Jasper Krabbé over Tom Thijsse: Hij is de hedendaagse Hokusai
Een bezoek brengen aan het atelier van Tom Thijsse in Muiden is een waar genoegen. Hij woont in Muiden met
kunstenares Bea Farenhorst.
Het woonhuis hangt vol met prachtige (prent-) kunst. Geen werk van eigen hand, maar wel veel schitterende Japanse prenten. Die voorliefde wordt duidelijk beleden. Zelfs voor de boekenkast hangen nog prenten. Als ik nog eens inbreker van professie wordt, dan parkeer ik mijn bakfiets in een zekere straat in Muiden en sla mijn slag, terwijl ik het atelier, mooi gelegen achter het woonhuis, niet zal vergeten want daar ligt al het werk van de kunstenaar zelf.
Gemakkelijk mee te nemen voor een inbreker, want hij heeft zijn eigen werk in prachtige albums in laten binden, terwijl hij kunstenaarsboeken met prenten heeft gemaakt in kleine oplagen, die te koop zijn.
Tom Thijsse (1945) geniet van Drees, maar werkt nog alle dagen in zijn atelier aan zijn prachtig oeuvre.
Geboren in Amsterdam. Bescheiden en sympathiek, een man naar mijn hart. Een verteller, een goed docent. Als graficus een vakman. Een eigenzinnig oeuvre vol met humor. Zijn werk was vaak te zien tijdens Grafiek Nu in het Singer Museum Laren en in Galerie Petit in Amsterdam.
Een voorrecht voor het bestuur van Exlibriswereld dat dit nummer van Grafiekwereld is voorzien van de prent ‘Enkele reis’ van Tom Thijsse, die hij speciaal heeft gemaakt. Hij heeft acht weken dagelijks aan de productie van de prent gewerkt. Zes blokken heeft hij gemaakt om deze meerkleurenprent te maken. Soms meerdere kleuren op één blok. Elk blok vierhonderd keer door de pers, die hij met de hand draait. Het eerste blok geel-oker, het tweede met blauw, het derde met roze-rood, het vierde met zwart, geel en groen en het vijfde blok oker, zwart en grijs en tenslotte het zesde met rood en groen. Wat een opgave om ons dit grote plezier te doen!
De jonge Tom woont in de Waalstraat in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Zijn vader werkt bij Gerson. Ze gaan naar Suriname. Tom gaat naar de openlucht Mulo. Het avontuur loopt na een jaar niet goed af en het gezin keert terug. Zijn ouders zijn wel liefhebber van theater en toneel, maar de jonge Tom moet het hebben van zijn eigen natuurtalent. ‘Het moet allemaal uit mezelf komen,’ zo verwoordt hij het. Tekenen en wielrennen zijn z’n passie. Heel jong is hij bevriend met Jeroen Krabbé (1944) en diens vader Maarten (1908–2005) is voor Tom een goeie leermeester. Maarten Krabbé geniet niet alleen als kunstschilder maar ook als kunstpedagoog grote bekendheid. Later als Tom zelf docent is aan de Rietveld Academie, dan is Jasper Krabbé (1970) één van zijn leerlingen. Onlangs verscheen een indrukwekkend boek: Atelier Krabbé. Over kunst kijken en maken van de hand van Jasper Krabbé en uitgegeven bij Atlas/Contact. Een aanrader dit boek. Het is zo ontzettend helder geschreven en geweldig vormgegeven. Je kunt niet stoppen met lezen en kijken. Zulke boeken zijn zeldzaam. Vergeef mij m’n enthousiasme. Hij schrijft een hoofdstuk over zijn leermeester: De les van Thijsse: eeuwenoude skills. Even een paar citaten: ‘Meesterprinter Tom Thijsse leerde mij de kunst van het etsen. Thijsse kwam dagelijks, ver vóór semihippe barista’s met baard dat deden, op zijn racefiets vanuit Muiden naar de Rietveld in Amsterdam rijden. Zijn grafiekwerkplaats was een oase van rust waar de damp van vervliegende inkt op warmhoudplaten zich vermengde met de zoete geur van bijenwas, het slijpsel van lithostenen en de walm van spiritusdamp en salpeterzuur. Het ininkten van een warme etsplaat tot er een heerlijke smeuïge laag op komt is een bijna een sensuele bezigheid.’ Vervolgens beschrijft Krabbé tot in detail de onderwezen etstechniek.
‘Thijsse leerde mij zeefdrukken, lithograferen en houtsneden maken. Hij is de hedendaagse Hokusai. In
zijn prenten verlopen kleuren van lichtaubergine naar blauw en van vaaloranje naar olifantengrijs in een
perfecte transparantie en overlapping, zo van de inktroller overgebracht op het hout en het papier, zonder enige verstoring. Technische perfectie in geduldige eeuwenoude skills,’ is het welgemeende compliment van de leerling voor zijn meester.
Graficus Ap Sok (1917–2004) is aan de Rietveld Academie één van zijn belangrijke leraren. Andere docenten zijn Henk Broer en Lex Metz (1913–1986). Aan de Rietveld had je in die tijd twee vrije afdelingen: beeldhouwen en vrije grafiek, de andere waren afdelingen toegepaste kunst (grafisch ontwerpen, industrieel ontwerpen, binnenhuis architectuur, mode, textiel, fotografie en typografie). In 1967 rondt Tom Thijsse na vier jaar zijn studie af, maar keert er terug om als volontair van David Schmidt en Gerard Mouton – de daar werkzame drukkers – de kneepjes van het vak van lithograaf te leren. Als student mocht je namelijk zelf niet drukken. De lithografie vergt het uiterste van je vakmanschap. Door zichzelf te bekwamen mocht hij later zelf studenten helpen. Drie jaar lang is Tom Thijsse steendrukker. In de avondopleiding volgt hij Gerard Mouton op. Langzamerhand krijgt hij meer uren. Hij schildert zelf ook, maar halverwege de zeventiger jaren stopt hij daar mee. Hij legt zich toe op het maken van zwart-wit litho’s.
Rond zijn veertigste begint hij met zijn meerkleurenhoutsneden naast zijn zwart-wit lino’s. Een lino maken lijkt gemakkelijk, maar hij zegt daarover: ‘Deze meest eenvoudige van alle grafische technieken is tevens een van de moeilijkste. De keus tussen zwart of wit, vorm of leegte is een definitieve. Het verschil in magie tussen een getekende en een uitgesneden lijn is een buiten gewoon subtiele. Een getekende lijn wordt gekenmerkt door de emotie van de tekenaar. De daad van het moment. Subliem wanneer de essentie geraakt wordt. Falen en slagen liggen dicht bij elkaar. In de hout- en linosnede wordt steeds een moment van overweging geboden. De kracht of zwakte kan met hernieuwde visie worden versterkt of gecorrigeerd.’ Tom Thijsse vindt dat het werken in zwart-wit onderschat wordt: ‘Zwart-wit kan indringender zijn, vooral ook door de beperkte keuzemogelijkheden. Geen tussentoon. Niets. Wat laat je staan? Wat snijd je weg? Wat toon je en wat toon je niet?’
Hij wordt wel de man van de klare lijn genoemd, zoals Joost Swarte en Hergé (de tekenaar van Kuifje). Geen wonder dat hij levenslang aan Kuifje verslingerd is. Thijsse: ‘De klare lijn van Hergé zit van oorsprong ook in de Japanse prentkunst.’ Hoogtepunt voor hem is de periode dat hij in Japan mag werken in het Nagasawa artist in residence traditional Japanese woodblockprinting workshop van september tot en met november 1999. Een jaar later zal ook houtgraveur Peter Lazarov naar Japan vertrekken. Hij bewondert het werk van Thijsse en maakt mij enthousiast voor het werk van de Muidense kunstenaar. Een ander hoogtepunt: in 2007 is hij de winnaar van de Grand Prix-prize van de zesde
Trinnial Miniprint Finland in Lahti, terwijl hij al eerder andere prijzen kreeg.
Van 1975 tot en met 2010 is Tom Thijsse docent grafiek aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, maar van 1993 tot en met 2008 ook docent grafiek aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten
in Den Haag. Tegenwoordig zijn er eigenlijk geen specifieke afdelingen grafiek meer op de Nederlandse
academies. De drukwerkplaatsen zijn nog wel in tact voor kortdurende cursussen of specialisaties. Na zijn pensionering is hij nog steeds eens per jaar actief betrokken bij de begeleiding van een boekenproject met lino’s bij Dogtime Rietveld (de deeltijdopleiding van de Rietveld). Hij richt zich nu vooral op zijn eigen werk. Al heel lang houdt hij een beeldarchief bij.
Zijn lino’s ziet hij vooral als een op tekening gericht beeldverhaal. Meestal gebaseerd op een anekdote. Er is nooit een gebrek aan inspiratie. Hij gaat zitten en gaat aan het werk. Ons gesprek vindt plaats in zijn atelier, dat grenst aan het atelier van zijn vrouw Bea Farenhorst. De gebruikte platen, die hij later niet opnieuw wil drukken, heeft hij aan de wand getimmerd. ‘Een goeie isolatie,’ knipoogt Thijsse.
Stilletjes denk ik: ‘Liever had ik ze in de blokken- en platencollectie van de Stichting Nobilis in het centrum voor prentkunst in Fochteloo.’ Het atelier van Thijsse is een heerlijk, maar wel keurig opgeruimd pakhuis. Hij omringt zich met alles dat voor hem belangrijk is. Dit zal wel zo ongeveer het paradijs voor Tom Thijsse zijn. In dit atelier kan hij zijn werk laten zien, hier liggen boeken van de kunstenaars, die zijn aandacht verdienen: Willem de Kooning (1904–1997), David Shrigley (1968), Roland Topor (1938–1997), Per Kirkeby (1938), Frans Masereel (1889–1970), Francis Bacon (1909–1992), David Bade (1970) en Glen Baxter (1941). Om maar eens wat namen te noemen. Muziek in het atelier is een belangrijke voorwaarde.
De racefiets blijft een belangrijk attribuut, maar ook de vitrine met miniatuur autootjes valt op. Tussen al zijn spullen, werkt hij voortdurend aan nieuwe, kleine lino’s, die zijn beeldarchief vormen. Hier kan hij zelf zijn prenten drukken. Een voorrecht is het om een dag te gast te zijn in dit atelier om met de kunstenaar te praten, zijn werk te mogen bekijken en heerlijke soep van zijn partner Bea te mogen genieten. Laten we hopen dat Tom Thijsse nog heel veel gelukkige jaren doorbrengt in zijn atelier en dat er nog veel nieuw werk mag ontstaan.
Tom Thijsse neemt actief deel aan tentoonstellingen, all over the world: Taiwan, Singapore, India, Maleisië,
Japan, Finland, Duitsland, Engeland, Israël en Spanje. Gelukkig is zijn werk ook vaak in eigen land op tentoonstellingen te zien geweest. Zijn werk is o.a. goed vertegenwoordigd in de kunstcollecties van Boymans van Beuningen, Stedelijk Museum en Museum Meermanno. Werk dat trouwens ook voor particulieren nog steeds prettig geprijsd is, want aan één prent van de hedendaagse Hokusai hebt u natuurlijk niet genoeg.
Pieter Jonker