Geleund tegen een menhir
V elen zullen menhirs uitsluitend kennen uit de stripavonturen van Asterix en Obelix. In die getekende avonturen torst Obelix deze grote stenen ogenschijnlijk moeiteloos op zijn rug. De strip suggereert dat menhirs in de Romeinse tijd in het Bretonse landschap werden opgericht. In werkelijkheid gebeurde dat veel eerder en wel zo’n 5000 jaar geleden. Het tijdperk van de menhiroprichters valt min of meer samen
met dat van onze hunebedbouwers.
Je komt menhirs vooral in het Franse Bretagne tegen. Het Zuid-Bretonse Carnac is er bekend om. Daar staan deze megalieten soms in kilometerslange rijen in het open veld. Ik ken die ‘alignements de Carnac’ uit de Franstalige boeken die ik tijdens mijn studie moest lezen. Daarom trok het exlibris van Docteur Jules le Bayon mijn aandacht toen ik het voor het eerst zag.
In een publicatie van Johan Schwencke over het Franse exlibris wordt Henry-André met name genoemd
(Amsterdam, 1939: 27). Schwencke karakteriseert de kunstenaar als een vertegenwoordiger van een nieuwe generatie van exlibriskunstenaars in Frankrijk, bezien vanuit het perspectief van de tweede helft van de 19e eeuw. Henry-André heeft volgens Schwencke vooral medische exlibris gemaakt. Voor de medicus Jules le Bayon heeft de kunstenaar een aantal exlibris gemaakt, waaronder een artsenexlibris in 1889. Het afgebeelde exlibris is dat echter niet. Wat is het dan wel?
We zien op het exlibris een jongeman die met de rug geleund staat tegen de eerste van een rij megalieten. Hij is gekleed in traditioneel Bretonse kledij en speelt op een muziekinstrument dat veel weg heeft van een Schotse doedelzak. Het is inderdaad een doedelzak maar een Bretonse variant, namelijk de kleine doedelzak of ‘binioú kozh’ in het Bretons/Keltisch, dit ter onderscheiding van de grote of Schotse doedelzak, de ‘binioú braz’. De Bretonse doedelzak is hoger van toon dan de Schotse.
Schuin tegenover de doedelzakspeler zien we een menhir die min of meer op zichzelf staat. Het bijzondere aan deze megaliet is de notenbalk die er op getekend is en die voorzien is van een fors uitgevoerde vioolsleutel (of g-sleutel). Deze vioolsleutel loopt uit in een slangenkop en de eerste – en enige – noot op de otenbalk is niet getekend als een muzieknoot maar als iets wat nog het meest weg heeft van een tennisracket. Wat de betekenis daarvan is ben ik nog niet te weten gekomen,
De centrale afbeelding is aan twee zijden omkaderd door een lint waarop het jaartal ‘1896’ en de woorden ‘exlibris Docteur Jules le Bayon’ staan. Het lint verbindt de bloeiende maretak links met het bremstruikje dat groeit aan de voet van de menhir waartegen de doedelzakspeler geleund staat.
Bij de Kelten en Germanen was de maretak (of mistletoe) een heilige plant die in hun magische vruchtbaarheidsrituelen een belangrijke rol speelde. Volgens de Romeinse schrijver Plinius de Oudere sneed een in het wit geklede druïde in de midwinterceremonie met een gouden sikkel de maretak uit de heilige eik.
In de stripverhalen van Asterix en Obelix komt de maretak eveneens voor. De druïde Panoramix gebruikt de maretak in deze verhalen steevast voor het bereiden van zijn toverdrank.
De bremstruik (plantagenet; planta genista) komt in Bretagne veel voor, maar bepaald niet uitsluitend daar. Wel heb ik ergens gelezen dat de brem ooit op het wapen van Bretagne voorkwam. Dat moet echter lang geleden geweest zijn want al eeuwen ziet het wapen er heel anders uit.
Al de elementen van het exlibris die ik heb kunnen plaatsen verwijzen naar het Bretonse erfgoed. Hoewel ik het niet kan bewijzen zou het exlibris heel wel een uiting kunnen zijn van het Bretonse regionalisme dat in den tijd van Jules le Bayon opkwam en dat streefde naar een grotere autonomie voor lokale Bretonse instituties. Daarbij denk ik aan het feit dat in 1898, dat wil zeggen een paar jaar nadat het exlibris gemaakt is, de Union régionaliste bretonne werd opgericht. De zon op de achtergrond van de tekening gaat in dat geval niet onder, maar komt op.
Henk A. de Gans
Noten
- De voor Frankrijk desastreus verlopen Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 die onder meer maakte dat Frankrijk Elzas-Lotharingen aan Duitsland moest afstaan, zou de reden kunnen zijn geweest dat André Schultz zijn Duits klinkende achternaam verving door het meer Franse Henry-André.
- Le Bayon was docteur en médicine van de Faculteit van Parijs en tevens ancien interne des hôpitaux du Havre. In 1892 publiceerde hij een studie over chronische tuberculeuze typhlites.
Bronnen en literatuurverwijzingen
- Dijkhuis, Ben. Traditie van de doedelzak in de Keltische gebieden.
- Schwencke, Johan (1939). Het Exlibris in Frankrijk. Een studie voor vrienden van boek en prent. Amsterdam: N.V. Wereldbibliotheek (1939).
- Wikipedia. Lemmata ‘brem’; ‘Carnac’; ‘maretak’; ‘Regionalisme Breton’.